Reserve grondexploitaties
Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen:
- Enerzijds de weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken
- Anderzijds alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.
Het weerstandsvermogen voor de gemeente Leudal bestaat uit de reserve grondexploitatie en het algemeen gemeentelijk weerstandsvermogen wat onderdeel uitmaakt van de risicoparagraaf.
De reserve grondexploitaties is voor de gemeente Leudal de eerste buffer en heeft volgens de Nota Grondbeleid de volgende functies:
- Verrekenen van winsten en verliezen van de exploitaties;
- Afdekking van risico’s;
- Buffer voor het voeren van een actieve grondpolitiek;
- Bepaalt de grens voor het voeren van een actieve grondpolitiek.
Het behalen van winsten is geen doel op zich, maar wel heel belangrijk om de reserve grondexploitatie op peil te houden en zodoende tegenvallers op te vangen. Het beleid bij winstnemingen is gebaseerd op het principe van voorzichtigheid.
Risico’s grondexploitaties
Risico’s van grondexploitaties worden afgedekt door de reserve grondexploitaties. Het kwalificeren van risico’s wordt gebaseerd op enerzijds het risico en de kans dat het risico zich openbaart en anderzijds het bedrag dat daarmee gemoeid gaat. Bovendien moet de vraag worden beantwoord of het saldo van de reserve grondexploitaties voldoende is om de risico’s af te dekken.
De reserve bedraagt € 2.226 miljoen en op basis van de huidige en toekomstige inschatting van de risico’s wordt er vooralsnog vanuit gegaan dat de reserve toereikend is, zo blijkt ook uit de onderstaande tabel waarin de risico’s zijn gekwantificeerd.
(bedrag x 1.000) | |
---|---|
Risico's grondexploitatie | Bedrag |
Afzetrisico's gevolg van marktvertraging | 335 |
Risico's m.b.t. kostendekkendheid van plannen | 358 |
Risico's haalbaarheid plannen als gevolg van de marktsituatie | |
Risico niet nakoming van overeenkomsten | 867 |
Debiteurenrisico's | |
Procedurekosten (investering Raad € 154.000) | 88 |
Verplichte bijdrage aan de algemene dienst | |
Diverse overige risico's (o.a. onderzoek naar plannen die niet tot uitvoering komen) | 578 |
Totaal | 2.226 |
De belangrijkste risico’s zijn:
a. Financiële resultaten van de afwikkeling van het faillissement van Nieuwe Borg;
b. Restant financiële resultaten van de afwikkeling van Structuurbeelden Haelen-Horn;
c. Kostendekkendheid van de grote(re) exploitaties: de uitbreiding van het bedrijventerrein
Ittervoort fase IV.
Vennootschapsbelasting (VPB)
Vanaf 1 januari 2016 zijn de grondexploitaties als VPB-plichtig aangemerkt. Het gevolg is dat over toekomstige winsten behaald uit de grondexploitaties vennootschapsbelasting betaald moet worden (20%-25%). De winstberekening volgens de Wet modernisering VPB-plicht overheidsondernemingen wijkt af van de winstberekening volgens de BBV (zoals opgenomen in de begroting en de jaarrekening). De berekeningen met betrekking tot de grondexploitaties zijn voor de berekening van de VPB-plicht eind 2018 omgebouwd naar fiscale maatstaven. In 2019 is de definitieve aangifte 2016, 2017 en 2018 samengesteld en ingediend. Op basis van de eerste fiscale balans die inzicht geeft in de fiscale positie. Op basis van de balans en winst & verlies 2016, 2017 en 2018 is becijferd dat wij geen vennootschapsbelasting verschuldigd zijn over deze jaren. Begin 2020 is ook de aangifte 2019 definitief gemaakt.
Op basis van de voorlopige berekeningsmodellen (en de voorlopige aangifte 2019) wordt er vooralsnog van uitgegaan dat we over 2021 en volgende jaren maximaal € 85.000 per jaar verschuldigd zijn aan vennootschapsbelasting. In de voorliggende programmabegroting 2021 en volgende jaren is dit bedrag jaarlijks opgenomen in de begroting.