Vanaf de begroting 2016 nemen we in deze paragraaf verplicht vijf financiële kengetallen op. Naast de kengetallen wordt een beoordeling van de onderlinge verhouding van de kengetallen in relatie tot de financiële positie opgenomen. De kengetallen en beoordeling zijn enerzijds bedoeld om de financiële positie inzichtelijker te maken. Anderzijds zijn de kengetallen bedoeld om gemeenten met elkaar te vergelijken.
Bij ultimo jaar | Realisatie 2019 | Begroting na wijziging 2020 | Begroting 2021 | Begroting 2022 | Begroting 2023 | Begroting 2024 |
---|---|---|---|---|---|---|
Netto schuldquote | 51% | 56% | 53% | 52% | 44% | 37% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | 49% | 54% | 51% | 51% | 43% | 36% |
Solvabiliteitsratio | 44% | 38% | 38% | 40% | 42% | 42% |
Structurele exploitatieruimte | 4% | -3% | -3% | -2% | 0% | 0% |
Grondexploitatie | 6% | 4% | 0% | -1% | 0% | 0% |
Belastingcapaciteit | 94% | 94% | 95% | 96% | 96% | 96% |
Netto schuldquote
De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Dit kengetal geeft aan hoeveel schuld een gemeente kan dragen. Vanaf 100% blijft te weinig leencapaciteit over om financiële tegenvallers op te vangen. Bij 130% of hoger is sprake van een zeer hoge schuld. Dit kengetal is gevoelig voor schommelingen in inkomsten.
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Om inzicht te krijgen in hoeverre sprake is van doorlenen, wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven. Hierdoor wordt inzichtelijk wat het aandeel van verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast.
Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is haar financiële lange termijn verplichtingen te voldoen. Onder dit kengetal wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Normaal bevindt de solvabiliteitsratio van een gemeente zich tussen de 80% en 30%. Bij een solvabiliteitsratio tussen de 30% en de 20% moet de gemeente oppassen en bij minder dan 20% is het bezit met zeer veel schuld belast.
Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal 3 jaar voordoen. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn.
De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten en uitgedrukt in een percentage.
Grondexploitatie
De afgelopen jaren bleek dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van de gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Terugverdienen betekent het aflossen van de schuld en het goedmaken van de rentelasten. Het kengetal geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. Het is dus belangrijk om te bepalen of er een reële verwachting is of de grondexploitatie kan bijdragen in de verlaging van de schuld.
Belastingcapaciteit
De ruimte die een gemeente heeft om zijn belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) presenteert deze lasten ieder jaar in de Atlas van de lokale lasten. Onder woonlasten worden verstaan de OZB en de rioolheffing en reinigingsheffing voor een woning met een gemiddelde WOZ-waarde.